In deze fase heeft het kind al redelijk wat woordenschat
opgebouwd en bezit het ook een aantal elementaire T2-taalstructuren, zoals
kennis van voorzetsels, voegwoorden, vraagwoorden, enz. Deze zijn nodig om
verbanden tussen zinnen en zinsdelen aan te geven. De taalvaardigheid die het
kind heeft verworven tot nu toe, noemt men de communicatieve taalvaardigheid,
de mogelijkheid om je in concrete situaties te redden. In deze fase leer je dat
je met taal kunt redeneren, voorspellen en voorstellen. Het zal hier namelijk
meer over CAT-woorden gaan of ook wel cognitieve academische taal die je in het
dagelijks leven niet heel veel gebruikt. In de taal-denkfase dient de taal meer
om de werkelijkheid te ordenen en in categorieën in te delen. Ook gebeurtenissen en verbanden
worden onder woorden gebracht. De 14 denkrelaties zijn hier van groot belang.
Begrijpend lezen komt hier ook aan bod. Dit lijkt veel moeilijker te zijn voor
anderstalige leerlingen en daaruit blijkt ook het belang van de woordenschat in
verband met de taal-denkrelaties.
Voorwaarden
Omdat we steeds meer en meer woordenschat willen leren, is
het belangrijk dat in deze fase het kind zelfstandig woordenschat en
woordbetekenissen kan vinden en ontdekken. Dit kan zeker en vast als ze
zelfstandig lezen. Om dat te kunnen, moeten we eerst de leesstrategieën aanleren.
Een leesstrategie is een hulpmiddel om iets in een tekst beter te begrijpen.
Een leesstrategie is dus geen leesdoel. Het doel van lezen is immers om iets in
de tekst beter te begrijpen.
Tips en tricks
Nieuwsbegrip heeft voor het begrijpend lezen en de strategieën
ervan een uniek pakket samengesteld waar je kan oefenen op alle leesstrategieën.
Zij voorzien ook extra teksten om ervoor te zorgen dat de kinderen zelfstandig
kunnen oefenen. Zorg dat ze de leesstrategieën stap voor stap leren. Laat ze
eerst de strategie "voorspellen" goed kennen voor je aan de andere strategieën
begint.